Om verbinding met het werkveld te leggen en te borgen dat de kwaliteitsinstrumenten bijdragen aan de verbetering van de langdurige zorg, wordt SKILZ ondersteund door de Raden. De Raden adviseren over knelpunten in de praktijk, de kennisbehoefte in het werkveld, actuele ontwikkelingen, prioriteiten en de praktische implementatie van de door SKILZ ontwikkelde kwaliteitsinstrumenten. Een van de Raden is de Adviesraad, deze brengt kennis en ervaring in vanuit de verschillende beroepsverenigingen, de opleidingen, de wetenschap en het onderzoeksveld. Wij spreken met voorzitter Martin Smalbrugge over topics en prioriteiten, structurele kwaliteitsverbetering en het belang van een ontspannen leven.
Topics en prioriteiten
“Wij voorzien het bestuur van SKILZ van informatie over de ontwikkelingen en knelpunten in de praktijk en de kennisbehoefte in het werkveld,” vertelt voorzitter Martin Smalbrugge. Martin is hoofd van de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde bij Amsterdam UMC, locatie VUmc, lid van de werkgroep richtlijnontwikkeling binnen Verenso en vertegenwoordigt de vijf samenwerkende opleidingsinstituten in de ouderenzorg (SOON) binnen de Adviesraad. “Vanuit het professionele werkveld adviseren we over de topics waar SKILZ kwaliteitsinstrumenten voor ontwikkelt en aan welke topics wij prioriteit willen geven. De Partnerraad en de Ervaringsraad benaderen deze topics weer vanuit hun eigen perspectief, zodat het bestuur een afgewogen keuze kan maken. In de praktijk blijkt dat zowel het professionele werkveld als de mantelzorgers en vertegenwoordigers van patiënten/cliënten redelijk eensgezind zijn over de topics die we belangrijk vinden in de langdurige zorg. Vanuit onze eigen ervaring hebben we allemaal behoefte aan richtlijnen en handreikingen als het bijvoorbeeld gaat over medische besluitvorming bij levenseinde of zelfmanagementondersteuning.”
Multidisciplinair karakter
Dat is ook niet zo verrassend vindt Martin: “Voordat SKILZ bestond, werden er natuurlijk al lang kwaliteitsinstrumenten ontwikkeld. Dat gebeurde weliswaar meer versnipperd, maar de uitkomst was niet persé slechter. Want als het om de inhoud gaat, dan weten de meeste professionals elkaar wel te vinden. Toch merk ik dat het multidisciplinaire karakter van SKILZ veel waarde toevoegt. Als solistische professionals leveren we maar een deel van de zorg waar mensen in de langdurige zorg mee te maken hebben. Door de blik te verbreden en andere perspectieven mee te nemen, wordt een handreiking of richtlijn steviger verankerd en dat draagt bij aan de verhoging van de kwaliteit. Daar wil ik wel aan toevoegen dat een goede implementatie cruciaal is. Er zijn al heel veel handreikingen en richtlijnen die op papier hartstikke goed lijken, maar in de praktijk nauwelijks gebruikt worden. Bij de ontwikkeling van zo’n kwaliteitsinstrument moeten we onszelf dus continu afvragen: gaat dit in de praktijk ook zo werken als wij het hebben uitgedacht? Soms is het beter om bestaande richtlijnen en handreikingen steviger te implementeren, dan weer nieuwe toe te voegen.”
Structurele financiering
“In het verleden werd handreikingen en richtlijnen vaak ad hoc ontwikkeld op basis van projectsubsidies. Gevolg hiervan was minder aandacht voor het onderhoud en het updaten van die richtlijnen en handreikingen in de praktijk. Met de komst van SKILZ hoop ik dat we overgaan naar meer structurele financiering, zodat we de kwaliteit van de langdurige zorg over langere tijd en meer planmatig kunnen verbeteren, niet op ad hoc basis. De rol van SKILZ is dus zeker nog niet uitgespeeld als de huidige zeven kwaliteitsinstrumenten zijn opgeleverd. We moeten niet alleen bouwen aan de kwaliteit, de langdurige zorg verdient ook dat we die kwaliteit structureel onderhouden.”
Intra- en extramurale langdurige zorg
Naast het structurele karakter van kwaliteitsverbetering in de langdurige zorg ziet Martin meer uitdagingen: “Het zou voor een handreiking of richtlijn niet uit moeten maken of iemand intra- of extramurale zorg ontvangt. Echter, de financieringsconstructies die bedacht worden door het ministerie van VWS zijn daarin best dwingend. Het is de kunst om je daar bij de ontwikkeling van kwaliteitsinstrumenten niet door te laten beperken. Dat gevaar ligt op de loer, want SKILZ opereert midden in een complex, multidisciplinair speelveld, waarin alle partijen hun eigen belangenafwegingen maken. Dat is zowel een uitdaging als een fact of life. Ik weet zeker dat als SKILZ koers blijft houden en de verbinding met het werkveld, mantelzorgers, partners en vertegenwoordigers van patiënten en cliënten blijft zoeken, dat de toegevoegde waarde al snel bij iedereen duidelijk is.”
Pleidooi voor een ontspannen leven
Martin: “Voor SKILZ is het belangrijk om te blijven luisteren naar input vanuit het werkveld, maar vooral ook naar de patiënten en cliënten zelf. Zij zijn uiteindelijk degenen die ervan moeten profiteren. Daarbij is haalbaarheid voor mij een groot goed, want de bomen groeien in Nederland vaak wel tot in de hemel, maar ook niet hoger dan die Nederlandse hemel. We moeten niet bang zijn om te benoemen wat niet kan, naast wat er wel kan. Je merkt bijvoorbeeld vaak dat patiënten/cliënten tijdens advanced care gesprekken erg opgelucht zijn als ze horen dat niet alles wat kan, ook daadwerkelijk hoeft. Dat geldt volgens mij in veel meer situaties in de langdurige zorg. Ik pleit daarom voor een ontspannen leven, waarin we niet streven naar het onmogelijke, maar uitgaan van het haalbare.”