“De nieuwe richtlijn moet vragen beantwoorden”

Infectiepreventie

Marischka van der Jagt SRI handhygiene

Marischka van der Jagt-Zwetsloot is helder in haar doelen. Ze is voorzitter van de SRI-werkgroep Handhygiëne en Persoonlijke hygiëne. “Duidelijkheid scheppen en minder twijfelsituaties laten voortbestaan. Niet meer regels formuleren maar op punten juist minder en andere.” Marischka werkt als deskundige infectiepreventie bij de GGD regio Utrecht en zag tijdens de coronaperiode dat sommige regels uit de oude WIP-richtlijnen in zorginstellingen lastig uit te leggen waren. “We kijken nu of we zulke knelpunten kunnen opheffen.”

Een voorbeeld van zo’n knelpunt zijn de vijf momenten van handhygiëne van de Wereldgezondheidsorganisatie. Voor zorgmedewerkers is het bijzonder intensief om consequent op deze momenten hun handen te wassen of desinfecteren. Kan hier tijdswinst worden behaald zonder in te leveren op hygiëne? “We proberen zaken die écht van belang zijn te scheiden van wat overbodig is. De oude richtlijnen zijn zeker niet slecht, maar moeten geactualiseerd en beter worden. Als we iets beargumenteerd kunnen weglaten, zullen we dat doen.”

Baan kwijt?

Andere vraagstukken waarover de werkgroep zich buigt variëren van het al dan niet dragen van sieraden of het gebruik van nagellak tot het uit geloofsovertuiging of om medische redenen liever bedekken van de onderarm. “Het gaat vaak om dilemma’s”, vertelt Marischka. “In je eigen kleding werken is in een ziekenhuis niet denkbaar. Maar in de langdurige zorg verblijven mensen veel langer, ze wónen er. Dan weeg je ook mee hoe prettig of onprettig het is om jarenlang mensen in het wit om je heen te hebben. ”Ze legt uit dat om dit soort redenen SKILZ – met expertise in de langdurige zorg – het thema Persoonlijke hygiëne trekt binnen de werkgroep, terwijl Handhygiëne belegd is bij het RIVM”.

De werkgroepsvoorzitter vervolgt: “Ik vraag me bij deze arbeidsmarktkrapte ook wel eens af of je nieuwe medewerkers niet afschrikt met ál te veel strikte regels die hen persoonlijk raken.” Ze noemt in dit verband ook een voorbeeld van een medewerker die na borstkankerbehandeling een elastische manchet om de arm moest dragen en daardoor op basis van de hygiëneregels haar baan na dertig jaar kwijt zou raken. “Dan is er een bedrijfsarts die samen met haar de mogelijkheden zorgvuldig afweegt, met de richtlijn in zijn achterhoofd.”

De waarom-vraag

Nadat de werkgroep deze en andere knelpunten uit het veld had opgehaald, is deze nu bezig met de daaruit afgeleide onderzoeksvragen. Literatuur en good practice worden verzameld. “Het mooie van onze werkwijze is dat we er met alle partijen samen aan werken. De richtlijn wordt straks breed gedragen door de hele zorgsector.” Uiteindelijk komt er een richtlijn voor iedereen met aandacht voor verschillende doelgroepen. “Compleet met implementatieplan, dat zou het mooist zijn.”

Minimumeisen aan de richtlijn? “Hij moet knelpunten zoveel mogelijk wegnemen en ook de waarom-vraag beantwoorden. Medewerkers moeten met de uitleg kunnen begrijpen wat de reden van een regel is. Dan kunnen ze zelf beredeneren hoe ze moeten omgaan met een iets afwijkende situatie. Ook moet de richtlijn makkelijk vindbaar en op trefwoord doorzoekbaar zijn, zodat het een naslagwerk voor scholing en instructie is.

Momentum benutten

In de hectiek van de corona-tijd zag Marischka dat zorginstellingen niet alleen onvoldoende medewerkers hadden, maar ook dat die onvoldoende geschoold konden worden op infectiepreventie. “Dat is natuurlijk een vicieuze cirkel, er was geen tijd voor scholing.” Ze zag hoe ingrijpend de periode van corona-uitbraken was in de instellingen: de paniek, de vele sterfgevallen, het weren van bezoek en het verplicht op de eigen kamer verblijven. “Toen ik in die tijd gevraagd werd als voorzitter van deze werkgroep, zei ik ja. We moeten alles in het werk stellen en richtlijnen, protocollen en opleidingen op orde brengen om zulke uitbraken in de toekomst te voorkomen.”

Ze sluit af: “Het momentum is er, het mag niet wegzakken. Ik hoop niet dat mensen coronamoe worden, maar dat het bewustzijn blijft hoe belangrijk infectiepreventie is.”


Infectiepreventie is cruciaal binnen de zorg. Een goede manier van werken en preventief infectiebeleid dragen bij aan kwaliteit en veiligheid. De basis daarvoor zijn de richtlijnen infectiepreventie.

Het Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (SRI) zorgt voor hoogwaardige richtlijnen voor de medisch-specialistische zorg, de langdurige zorg en de openbare gezondheidszorg www.sri-richtlijnen.nl. Binnen het SRI werken samen: Federatie Medisch Specialisten (FMS), Stichting Kwaliteitsimpuls Langdurige Zorg (SKILZ), Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Vereniging voor Hygiëne & Infectiepreventie in de Gezondheidszorg (VHIG), Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ), Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), ActiZ en Zorgthuisnl. Het SRI is bereikbaar voor inhoudelijke vragen via info@sri-richtlijnen.nl.

Voorzitter van het Coördinatie- en Uitvoeringsorgaan van het SRI is hoogleraar infectiepreventie Andreas Voss, ook werkgroeplid Handhygiëne en Persoonlijke hygiëne. Marischka vertelt dat hij in de loop der jaren veel mensen enthousiast heeft gemaakt voor Handhygiëne: “Absoluut geen sexy onderwerp, maar hij weet het zo aantrekkelijk te brengen dat mensen ermee aan de slag gaan.”


Tekst: Linda van Ingen