‘Er is nog een wereld te winnen voor goede zorg bij slikproblemen’

Slikproblemen

Eten en drinken. Voor de meeste mensen een normale gang van zaken. Maar voor oudere mensen of mensen met een verstandelijke beperking die een slikprobleem hebben, is dat niet het geval. In de richtlijn Slikproblemen die SKILZ ontwikkelt, is het bieden van de juiste zorg het uitgangspunt. 

Dr. Hanneke Kalf is vicevoorzitter van de werkgroep Slikproblemen en afgevaardigd in deze werkgroep door ParkinsonNL. Vanuit haar vak als logopedist en universitair docent/senior onderzoeker op de afdeling Revalidatie van het Radboudumc, vertelt ze over het belang van aandacht voor slikproblemen en deze richtlijn. 

Vormen van slikproblemen 

‘Slikproblemen zijn grofweg in te delen in twee vormen’, legt Hanneke uit. ‘Bij de ene vorm gaat het om verslikken in eten en drinken met als gevolg dat je gaat hoesten. Bij de andere vorm gaat het om het niet goed weggeslikt krijgen van eten. Eten blijft bijvoorbeeld in de mond hangen of in de keel steken. In de meeste gevallen van slikproblemen gaat het om een combinatie van beide. Slikproblemen worden onder meer veroorzaakt door neurologische ziekten, zoals CVA (beroerte), de ziekte van Parkinson of ALS of andere spierziekten, maar ook tumoren in de mond en keel kunnen slikstoornissen veroorzaken.’ 

Gevolgen 

‘Voor mensen die al langer in een verpleeghuis wonen, en vaak meerdere onderliggende aandoeningen hebben, kunnen slikproblemen grote gevolgen hebben. Veelvoorkomend is het in gevaar komen van de voedingssituatie. Wanneer mensen moeite hebben om goed te kauwen of eten weg te slikken, gaan ze minder eten. Dat geldt ook als de voeding wordt aangepast en bijvoorbeeld de korsten eraf worden gehaald. Dan ziet het er minder aantrekkelijk uit. Maar juist mensen die in een zorginstelling wonen of thuis verzorgd worden, hebben veel zorg nodig en voeding is daar een belangrijk onderdeel van.’

Signalering

Een belangrijk aspect rond slikproblemen is de signalering. Hanneke: ‘Slikproblemen worden vaak laat of niet herkend als deze geleidelijk ontstaan. Ook worden logopedisten laat betrokken bij een mogelijk probleem. Dit kwam nadrukkelijk naar voren in de knelpuntenanalyse van de richtlijn.  

Een diagnose stellen bij iemand met verstandelijke beperking of een kwetsbare oudere is niet direct eenvoudig. Maar we kunnen mogelijk wel meer handreikingen geven over wat mogelijk is. Wat kun je wel doen voor je cliënt? Wie kan ik betrekken? En dan vooral vanuit het idee dat niet elke zorgverlener zelf gaat zoeken naar oplossingen, maar wel ze daarin verder ondersteunen. Want vaak is een slikprobleem niet het enige probleem, maar veilig en voldoende eten is wel van groot belang om gezond te blijven. 

Met de richtlijn willen we bewustzijn creëren rond het bestaan van slikproblemen en dat deze te behandelen zijn. Tijdige signalering is daarin van groot belang. Je hoort bijvoorbeeld regelmatig: ‘Hij hoest vaak, dat hoort erbij. Het zal wel overgaan.’ Er hoeft ook niets aan de hand te zijn, maar het kan wel. Juist bij deze kwetsbare groep moet iedereen  alert zijn. Op de vraag hoe je kan handelen als er een slikprobleem is, willen we in de richtlijn antwoord geven.’ 

Richtlijn in de praktijk

Hanneke geeft aan dat er nog niet veel onderzoek voorhanden is over de beste aanpak bij mensen met cognitieve beperkingen en slikproblemen. ‘Dat is niet erg, maar het betekent wel dat we daar goed met elkaar over moeten praten, het eens moeten worden, omdat we ons nauwelijks op onderzoek kunnen baseren. Ervaringen van mensen zijn dus vooral belangrijk voor ons’. Dat vraagt om een zorgvuldige aanpak en tijd.’  

Ook voor de praktijk moet de richtlijn helderheid geven. Mijn streven is realiseren dat slikproblemen veel meer worden meegenomen als mogelijk probleem. En als dat zo is, dat de zorgverlener goed kan vinden wat hij moet doen of wie hij kan inschakelen. Dat geldt ook voor verwijzers. Ik zie ook kansen om meer te ondersteunen bij slikproblemen door de scholingen die worden gegeven. Want het is belangrijk dat de informatie vanuit een richtlijn ook echt beklijft bij zorgverleners. Dat geeft zorgverleners rust, maar mantelzorgers ook. En tegelijkertijd zijn slikproblemen ook per persoon verschillend, dus blijft een aanpak maatwerk. Je kunt bijvoorbeeld niet zeggen: we verbieden het gebruik van rietjes, want bij de ene persoon is het een goed hulpmiddel en bij de ander leidt het juist tot verslikken.’

Over vijf jaar

 ‘Over 5 jaar hoop ik dat aandacht voor mogelijke slikproblemen in de langdurige zorg vanzelfsprekend is. En dat er met mantelzorgers goede afspraken gemaakt worden over de aanpak van slikproblemen. Dat geeft rust. Betrek ze erbij. Het is namelijk niet altijd duidelijk waarom keuzes gemaakt worden over voeding. Eten en drinken wordt geassocieerd met samenzijn en gezelligheid. Maar als sommige manieren van eten niet meer kunnen of voeding aangepast moet worden, is het belangrijk dat daar geen stress over ontstaat. Goede begeleiding bij wat wel en niet meer kan, is daarom van belang.  

Het is dus hoog tijd dat er meer aandacht komt voor slikproblemen in de langdurige zorg. Er is nog een wereld te winnen!’