Ytina Wolthuis over verslaving in de langdurige zorg

verslaving

Ytina Wolthuis

Cliënten in de langdurige zorg vormen een risicogroep voor het ontwikkelen van verslavingsproblematiek. Maar juist in de langdurige zorg zijn verslavingen soms lastig te herkennen. Verslavingssignalen worden soms aangezien voor signalen van veroudering, aandoeningen of medicatie. Terwijl de gevolgen groot kunnen zijn: van orgaanschade tot psychische problemen. SKILZ is daarom dit voorjaar gestart met de ontwikkeling van de richtlijn Verslaving in de langdurige zorg. Met deze richtlijn krijgen zorgverleners in de langdurige zorg handvatten waarmee ze verslaving op tijd kunnen herkennen zodat ze er passend op kunnen reageren. 

Ytina Wolthuis is voorzitter van de werkgroep Verslaving in de langdurige zorg. Ze is specialist ouderengeneeskunde en werkt op woonzorglocatie Toutenburg, een specialistisch centrum van Noorderbreedte voor gerontologie en korsakoff. Ook is ze bestuurslid van KNMG-district Friesland en bestuurslid van Verenso district Noord. Als arts is ze veel met cliënten met verslavingen in aanraking gekomen, zowel in de ouderenzorg als eerder ook in de verstandelijk-gehandicaptenzorg.

Impact

Ytina: “In de langdurige zorg komen, net als daarbuiten, veel soorten verslavingen voor. Sommige zijn zo ontwrichtend dat een normaal leven eigenlijk niet meer mogelijk is. Andere verslavingen, zoals koffie, suiker of een telefoonverslaving, zijn geaccepteerd en lijken weinig tot geen impact te hebben op het dagelijks leven van een cliënt.

In de gehandicaptenzorg kom je bij de groep licht verstandelijk beperkten (LVB) regelmatig drugsverslavingen tegen. In de ouderenzorg is alcohol een normaal middel, waarbij alcoholverslaving met ontwrichtend gedrag gemiddeld in elk huis bij minimaal een bewoner voorkomt.

Dilemma

Daar zie je direct een dilemma. We hebben een mooi systeem met veel vrijheid en weinig verboden. Een cliënt mag alcohol drinken maar geen overlast veroorzaken. Dat is een brede omschrijving die nogal wat ruimte laat voor een groot grijs gebied. Door lichamelijke beperkingen of simpelweg door ouder worden, kunnen mensen nu soms niet meer functioneren met alcohol of drugs waar ze dat eerder wel konden. Dat maakt het voor cliënten soms moeilijk om in te schatten hoe veel alcohol te veel is.

In mijn werk heb ik veel mensen gezien die met hun verslaving aan de slag gingen en probeerden hun normale leven weer op te pakken. Het is interessant hoe verschillend mensen hiermee omgaan. Voor mij is de vraag dan hoe we deze cliënten weer meer in hun kracht kunnen zetten. Hoe kunnen we het beste zorg bieden? Heel soms moet je mensen voor een keuze stellen; of jij stopt of wij stoppen met behandelen. Dat is een heftig moreel dilemma.

Met deze richtlijn willen we zorgverleners handvatten en begeleiding geven bij de dilemma’s die je tegenkomt bij de cliënten met verslavingen. Je kunt als zorgverlener de verslaving niet wegnemen. Met deze richtlijn willen we een handreiking bieden: hoe kun je als zorgverlener omgaan met verslaving in de dagelijkse praktijk?

Verborgen verslavingen

Een onderdeel van de richtlijn is de module over het signaleren van verslavingen. Hieronder valt ook het signaleren van verborgen verslavingen. Bij deze verslavingen ontbreken vaak lichamelijke symptomen maar zijn er wel sociale en financiële effecten. Bijvoorbeeld bij gokken of een koopverslaving, dat zijn vrij stille verslavingen. Die zie je vaak pas als de deurwaarders voor de deur staan. Dan worden mensen soms onder bewindvoering/curatele gesteld.

Mensen kunnen ook een depressie ontwikkelen als ze door hun verslaving in financiële problemen komen. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat zorgverleners in deze gevallen al eerder aan verslaving gaan denken? Hoe kun je daarop sturen? Daarvoor moeten we zorgverleners inzichten en handvatten bieden.

Moreel beraad

Cliënten kunnen af en toe op het randje van ontsporen staan. Hoe moet je die begeleiden of verleiden om toch stappen te zetten? Bijna alle zorg is op basis van vrijwilligheid. Dus hoe mag/moet en kun je dan handelen als zorgverlener? In zulke gevallen kan een moreel beraad uitkomst en steun bieden. Eigenlijk is moreel beraad het benoemen van de olifant in de kamer. Het is een overleg met alle betrokkenen in het team waarin vragen aan de orde komen als: hoe gaan we als team om met deze situatie en cliënt en hoe gaan we beslissen wat we wel en niet gaan doen? Moreel beraad wordt een belangrijk onderdeel van deze richtlijn.

Begrijpelijke informatie

Inmiddels is de ontwikkeling van de richtlijn goed op stoom. Het is nog even zoeken naar een gezamenlijke visie maar dat is logisch, iedereen in de werkgroep heeft zijn eigen achtergrond. Het is wat dat betreft een breed palet. Dat is interessant en mooi en er is veel kennis in de werkgroep. Het is heel boeiend om te zien hoe we als werkgroep met al die diversiteit toch op een lijn zitten.

We willen met deze richtlijn de kennis over verslaving verbreden en begrijpelijke en praktische informatie voor de werkvloer beschikbaar maken. Ook willen we met deze richtlijn verwijzen naar andere richtlijnen over (specifieke) verslaving(en). Deze richtlijn is breed opgezet.Ik heb alle vertrouwen in het eindresultaat want er is naast alle kennis ook veel enthousiasme en we hebben een mooi doel voor ogen: een richtlijn over verslaving in de langdurige zorg die door alle disciplines te gebruiken is.”