Lichamelijk ongemak
Lichamelijk ongemak komt vaak voor bij cliënten in de langdurige zorg. Als lichamelijk ongemak snel wordt opgemerkt en vastgesteld, kan er goede zorg worden geboden. In de praktijk blijkt het moeilijk te zijn voor zorgprofessionals om lichamelijk ongemak tijdig te herkennen en signaleren. Deze ondersignalering kan negatieve gevolgen hebben voor cliënten en de maatschappij.
In 2015 is de richtlijn ‘Signaleren van lichamelijke problemen bij mensen met een verstandelijke beperking’ door V&VN gepubliceerd. De richtlijn is een hulpmiddel voor zorgprofessionals bij het proces van signaleren van lichamelijke problemen bij mensen met een verstandelijke beperking. Centraal staan het herkennen van signalen van lichamelijke problemen, het vaststellen van deze signalen en de (noodzakelijke) handelingen die moeten volgen nadat lichamelijke problemen zijn gesignaleerd. SKILZ verkent of de richtlijn wordt herzien en mogelijk uitgebreid naar de ouderenzorg. Dit gebeurt onder begeleiding van procesbegeleider Danique Bos.
Planning
In september 2024 wordt formeel gestart met de ontwikkeling van de richtlijn Lichamelijk ongemak. De verwachting is dat de richtlijn gepubliceerd zal worden in de zomer van 2025. Bekijk hieronder de actuele status van de richtlijn, welke stappen er nog zullen volgen en wat hier aan vooraf is gegaan.
Status
Voorbereiding en afbakening
Stap 1
Knelpuntenanalyse
Stap 2
Literatuuronderzoek
Stap 3
Conceptversie
Stap 4
Commentaarronde
Stap 5
Autorisatie
Stap 6
Stap 1: Voorbereiding en afbakening
De ontwikkeling van een richtlijn begint bij de voorbereiding. De procesbegeleider begint met een inventarisatie van al lopende (onderzoeks-) initiatieven. Vervolgens gaat de werkgroep verder met het afbakenen van de cliëntgroep, bepalen van de definities en begrippen en welke producten moeten worden opgeleverd.
Stap 2: Knelpuntenanalyse
De volgende stap is het uitvoeren van een knelpuntanalyse onder zorgprofessionals in het werkveld, cliënten, mantelzorgers en hun vertegenwoordigers. Op basis van deze analyse worden uitgangsvragen geformuleerd.
Stap 3: Literatuuronderzoek
Ter voorbereiding op het schrijven van een eerste conceptversie van de richtlijn wordt systematisch onderzoek gedaan naar wetenschappelijke literatuur. Op basis van het literatuuronderzoek wordt besloten of er aanvullend onderzoek nodig is.
Stap 4: Conceptversie
De werkgroep schrijft een conceptversie van de richtlijn. Deze is gebaseerd op de resultaten van het literatuuronderzoek en de inbreng vanuit het veld (best practices en ervaringsdeskundigen).
Stap 5: Commentaarronde
De conceptversie wordt voorgelegd aan verschillende beroeps-, branche- en cliëntenorganisaties. Op basis van het commentaar worden, als het nodig is, aanpassingen gemaakt in de conceptversie van deze richtlijn. In deze fase worden ook implementatieadvies en informatiemateriaal ontwikkeld.
Stap 6: Autorisatie
In de autorisatiefase wordt de richtlijn voorgelegd aan de beroepsverenigingen die hebben meegewerkt aan de ontwikkeling ervan.