Recent is SKILZ gestart met de ontwikkeling van een kwaliteitsinstrument voor proactieve medische zorgplanning. Centraal staat het bieden van zorg en behandeling die recht doet aan de wensen van cliënten in de langdurige zorg. Daisy Janssen is hoogleraar Ouderengeneeskunde bij de Universiteit Maastricht en specialist Ouderengeneeskunde en kaderarts Palliatieve Zorg bij Ciro in Horn. Zij legt ons uit waarom de komst van dit kwaliteitsinstrument zo belangrijk is.
Zelf de regie houden
“Ik ben ervan overtuigd dat cliënten in de langdurige zorg zoveel mogelijk zelf de regie moeten houden over hun leven. Zij moeten de mogelijkheid krijgen zelf te bepalen wat kwaliteit van leven voor hen inhoudt en welke behandeling daarbij past”, vertelt Daisy. “Dat kan alleen maar als zorgprofessionals tijdig het gesprek aangaan met cliënten en hun naasten. Die overtuiging draag ik uit in mijn onderzoek, onderwijs en klinisch werk. Toen ik namens Verenso werd gevraagd als voorzitter voor de werkgroep proactieve medische zorgplanning, stond voor mij dan ook buiten kijf dat ik hieraan wil bijdragen.”
Een moment van bezinning
Daisy: “Ik weet niet zo goed hoe het ervoor staat in de gehandicaptenzorg, maar In de ouderenzorg zijn we al best ver met het maken van afspraken over zorg en behandeling. Toch merk ik dat we vrij snel overgaan tot de concrete afspraken in plaats van eerst een stap terug te doen en op een rustig moment met elkaar te bespreken wat cliënt en naasten hopen van de toekomst en verwachten van de zorg. Een moment van bezinning dus. Het moment van opname is zo’n moment om met elkaar te bespreken wat de wensen en behoeften van een cliënt zijn. Zo’n gesprek moeten we vaker hebben. Evaluatiemomenten om met elkaar te bespreken of de wensen en behoeften ondertussen zijn veranderd.”
Geen kookboek, stappenplan of beslisboom
Dat gaat niet op basis van een rigide stappenplan of beslisboom, vertelt Daisy: “Proactieve zorgplanning kan niet volgens een kookboek. De richtlijn die nu ontwikkeld wordt, zal handreikingen bieden. Denk aan natuurlijke momenten waarop gesprekken over proactieve zorgplanning gevoerd kunnen worden, de onderwerpen die dan besproken kunnen worden en de wijze waarop je afspraken vastlegt, evalueert en overdraagt. Het gaat erom dat cliënten, hun naasten en zorgprofessionals samen een wezenlijk gesprek voeren over wat we kunnen doen om ervoor te zorgen dat patiënten zichzelf kunnen zijn en kunnen kiezen voor de zorg en behandeling die zij belangrijk vinden.”
Het kernteam
“Dat gesprek over proactieve medische zorgplanning is een taak van het kernteam, zoals ik dat noem. Dat team bestaat uit de cliënt zelf, zijn of haar naasten, verpleegkundigen en artsen. Dat team is op de hoogte van de wensen en behoeften van een cliënt. Eventueel aangevuld met maatschappelijk werkers, psychologen of geestelijk verzorgers. Het kernteam zou altijd op de hoogte moeten zijn van de wensen en behoeften rondom zorg en behandeling. Dat is in instellingen waar 24-uurs zorg wordt gegeven natuurlijk veel makkelijker te organiseren dan in een thuissituatie waarin de huisarts, de thuiszorg en medisch specialisten deel uit maken van dat kernteam. Het is de uitdaging om ook in die situaties te zorgen voor een goede overdracht, zodat de wensen en behoeften van een cliënt gerespecteerd worden,” vertelt Daisy.
Dromen
“Als ik mag dromen, dan ligt er over een tijd een richtlijn die elke zorgprofessional in de langdurige zorg kent, die toepasbaar is in de praktijk en die voor 100% deel uitmaakt van de reguliere langdurige zorg. Daarin is er aandacht voor de overdrachtsmomenten en verwachtingsmanagement. Ik droom van een richtlijn die ervoor zorgt dat cliënten, hun naasten en zorgprofessionals heldere en eenduidige afspraken maken. Dat gaat bijvoorbeeld over het moment waarop een cliënt geen behandeling meer wil ondergaan, maar ook over hoe ze het dan zo comfortabel mogelijk kunnen maken voor die cliënt.” Zover is het nog niet, vervolgt Daisy: “Op dit moment zijn we vooral erg druk met de knelpuntenanalyse. Die leidt uiteindelijk tot de uitgangsvragen. We zijn begonnen met het verspreiden van een vragenlijst onder zorgprofessionals en verzorgers en naasten van cliënten in de langdurige zorg. Naar verwachting leiden de antwoorden op die vragen tot het formeren van een aantal focusgroepen vanuit het werkveld, waarmee we de diepte ingaan.”