Wat is de meerwaarde van zelfmanagementondersteuning? Hoe kunnen zorgverleners dit het beste vormgeven in de praktijk en hun cliënten daarin ondersteunen? De richtlijn die SKILZ op dit moment over dit onderwerp ontwikkelt, zal hier antwoorden op geven. De planning is dat de richtlijn eind 2022 klaar is.
Stand van zaken
In september 2021 is een multidisciplinaire werkgroep gestart met de ontwikkeling van de richtlijn Zelfmanagementondersteuning (ZMO). Voor de precieze samenstelling van de werkgroep verwijzen we naar de SKILZ themapagina ZMO.
Met de richtlijn wordt beoogd handvatten te bieden aan zorgverleners om de cliënt te ondersteunen zodat deze zo zelfstandig mogelijk, en waar het kan, de zorg die hij of zij ontvangt in eigen hand neemt en houdt. Zelfmanagement draait om het goed omgaan met de fysieke, mentale en sociale gevolgen van een aandoening in het dagelijks leven van een cliënt met een chronische aandoening of (verstandelijke) beperking. ZMO kan daarbij helpen en wordt geboden door zorgverleners, familie of mantelzorgers en anderen uit het sociale netwerk. Ook wordt in de richtlijn benadrukt dat zelfmanagement vooral een zaak is van de cliënt, de zorgverleners en zijn of haar sociale omgeving sámen.
Meerwaarde en de praktijk
Eind 2021 zijn de zogenaamde uitgangsvragen opgesteld, gebaseerd op de knelpunten uit de praktijk. Zo kwam naar voren dat dat zorgverleners niet altijd bekend zijn met de meerwaarde die zelfmanagementondersteuning kan hebben voor de cliënt en de zorgverlener. Ook is het onduidelijk voor zorgverleners welke generieke elementen onder zelfmanagementondersteuning vallen en hoe deze te gebruiken zijn in de praktijk. Met het oplossen van deze knelpunten wil de werkgroep een verandering van denken realiseren, waardoor zelfmanagementondersteuning niet iets is dat een zorgverlener tijdelijk of kortdurend geeft, maar continu gedurende het hele zorgproces.
Andere uitgangsvragen in de richtlijn beschrijven onder andere welke onderdelen van ZMO effectief zijn, welke samenwerkingsvormen er zijn en welke hulpmiddelen voor evaluatie. Ook wordt ingegaan op de randvoorwaarden waaraan een zorgorganisatie zou moeten voldoen. Tot slot wil de werkgroep een wegwijzer ontwikkelen waarin wordt verwezen naar bruikbare tools voor zelfmanagementondersteuning.
Op dit moment is het literatuuronderzoek in volle gang, waarna de werkgroep weer bij elkaar komt om overwegingen en aanbevelingen op te stellen. De richtlijn wordt naar verwachting eind 2022 voorgelegd ter consultatie en zal begin 2023 klaar zijn voor gebruik. Voor meer informatie over de ontwikkeling van de richtlijn kunt u contact opnemen met procesbegeleider Bernadette Schutijser.