Een groot deel van de cliënten in de langdurige zorg heeft behoefte aan seksualiteit en intimiteit, en is of wil seksueel actief zijn. Toch blijkt uit een knelpunteninventarisatie onder zorgverleners en cliëntvertegenwoordigers dat hierbij de nodige uitdagingen spelen. Zo kan de seksualiteitsbeleving worden beïnvloed door het wonen in een zorginstelling, door regels of sociale druk. Ook krijgen zorgverleners te maken met ongemakkelijkheid of weerstand van naasten om over het onderwerp te praten. Naar aanleiding van de knelpuntenanalyse is SKILZ in 2024 gestart met de ontwikkeling van de richtlijn ‘Seksualiteit en intimiteit’.

Riët Daniël is GZ-psycholoog/seksuoloog en werkzaam in de ouderenzorg bij Archipel. Binnen de afdeling ouderenzorg werkt ze voornamelijk met jonge mensen met dementie, korsakov of andere cognitieve problemen. Als seksuoloog werkt ze met alle cliënten die verblijven in de ouderenzorg. Riët neemt namens het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) deel aan de werkgroep van de richtlijn ‘Seksualiteit en intimiteit’.
Praten over seksualiteit
Riët: “Seksualiteit en intimiteit zijn belangrijk voor de kwaliteit van leven van mensen die langdurige zorg ontvangen. Veel mensen realiseren zich niet dat een groot deel van de cliënten ook daadwerkelijk seksuele behoeften heeft, seksueel actief is of dat wil zijn. Cliënten verschillen op dat gebied niet van de reguliere bevolking buiten de langdurige zorg.
Toch rust er juist in de langdurige zorg een groot taboe op seksualiteit en intimiteit. Vaak wordt aangenomen dat cliënten überhaupt geen seksuele of intieme behoeften hebben. Of zorgverleners vinden het lastig om met cliënten over dit onderwerp te praten. Er is veel handelingsverlegenheid: zorgverleners twijfelen over hoe ze de situatie aan moeten pakken, vaak uit onzekerheid. Als er wel over seksualiteit wordt gesproken, gaat het snel over probleemgedrag en bijna nooit over hoe je adequaat kunt handelen. Als een cliënt bijvoorbeeld ongepast gedrag vertoont, wordt er al snel over ontremmingen gepraat. Door het zo te benoemen, is er eigenlijk geen noodzaak meer voor een open gesprek. Terwijl ongepast gedrag juist een uiting kan zijn dat een cliënt behoefte heeft aan seksualiteit of intimiteit.
Intimiteit vraagt om ruimte én privacy
In een instelling is privacy soms ingewikkeld. Is er gelegenheid voor intimiteit in een instelling waar voortdurend mensen aan deuren kloppen of zelfs zomaar binnen komen lopen? Dit geldt voor zowel de ouderen- als de gehandicaptenzorg. In de gehandicaptenzorg speelt ook mee dat vertegenwoordigers soms niet mogen weten dat iemand seksueel actief is. Of dat kinderen niet willen weten dat hun ouder in het verzorgingstehuis seksueel actief is of wil zijn. Als er dan een uitgave voor een escortservice moet worden goedgekeurd, kan dat heel lastig zijn.
Positieve benadering en bewustwording
Binnen de richtlijn ‘Seksualiteit en intimiteit‘ willen we graag focussen op de positieve aspecten van seksualiteit en de behoeften van de cliënt. Wat zijn eigenlijk uitingen van seksuele behoeften? Hoe kun je als zorgverlener het gesprek aangaan over seksualiteit? Hoe breng je onderwerpen als soa’s en anticonceptie ter sprake? Alleen door bewustwording kan een zorgverlener met handelingsverlegenheid aan de slag gaan. Het is dus heel belangrijk dat zorgverleners zich daarvan bewust worden. Ik kan me die handelingsverlegenheid overigens best voorstellen. Sommige zorgverleners hebben nog nooit een naakt lichaam van een ouder iemand gezien en weten niet dat deze groep ook seksueel actief is of wil zijn. Of ze zijn helemaal niet gewend om over seksualiteit te praten. Tijdens de opleiding wordt hier dan ook weinig aandacht aan besteed.
De allereerste stap is dat zorgverleners seksualiteit en intimiteit op hun netvlies krijgen en hun kennis over dit onderwerp vergroten. Veel cliënten hebben bijvoorbeeld cognitieve en lichamelijke problemen waarvoor ze medicatie slikken. Als deze medicatie een negatieve invloed heeft op de seksuele opwinding en de zin in seks vermindert terwijl een cliënt wel seksueel actief is of wil zijn, kan misschien een ander middel voorgeschreven worden. Maar daarvoor moeten zorgverleners wel weten wat er speelt op het gebied van seksualiteit en het gesprek hierover met de cliënt aangaan.
Leren van elkaar in de werkgroep
Inmiddels gaan we als werkgroep flink de diepte in en zijn we bezig met inhoudelijke discussies. Het is erg interessant om vanuit alle verschillende invalshoeken met elkaar te praten en kennis en ervaringen uit te wisselen. Iedereen heeft zijn eigen achtergrond en expertise, dat maakt het zeker uitdagend maar vooral ook leerzaam.
We willen graag dat zorgverleners straks actief met de richtlijn aan de slag kunnen. Het moet dus een heel praktisch document worden waar je alle vragen in kunt opzoeken. Uiteraard kan in de richtlijn niet elke vraag beantwoord worden of elke zaak besproken, maar het moet zorgverleners wel verder helpen en duidelijke handvatten en richting geven. Op die manier helpt de richtlijn zorgverleners en cliënten om seksualiteit en intimiteit een duidelijke plek te geven binnen de langdurige zorg.”